dinsdag 2 februari 2016

Met trots stel ik jullie mijn allereerste prentenboek voor:

'Waarom MIJN broertjes mijn BROERTJES zijn' 
(Nele Geyskens)

 Ik laat de zelfgemaakte tekening zien met mij twee kleine broers op.
"Wat een lelijke tekening." zegt Sam.
Tom wijst ernaar: "Haha, ze hebben geen armen!"
"Ze hebben ook geen voeten." lacht Rind.

"Dat zijn helemaal geen kindjes"
Iedereen lacht.


'Waarom mijn broertjes mijn broertjes zijn' is een vrolijk prentenboek 
over de liefde van een grote zus voor haar broertjes.
Een boek vol eigenzinnige illustraties en een tikkeltje humor... 
Het boek wordt in de week van 8 februari 2016 uitgegeven door Uitgeverij Het Punt.
Je kan het boek via Nele Geyskens reserveren maar ook via
de Leeswinkel en in tal van boekhandels.


maandag 17 februari 2014

Als bloemen woorden waren



Als bloemen woorden waren
Gevormd door letters warm en klein,
Dan schreven ze samen prachtige teksten,
Lieve wensen, mooi en fijn

Dan vloeiden ze als een waterval
vol betoverende geuren
Dan zongen ze een melodie
van fonkelende kleuren

Dan vormden ze allen, stuk voor stuk,
een boeketje, een ruiker,
Vol liefde en geluk

(Nele Geyskens 17-02-2014)

donderdag 30 januari 2014

Elke dag gedichtendag...

ik kan ...

Ik kan eel veel.
Oor wat een oop:
Ik elp mama in et uis.
Ik ups rond als een muis.
Ik ijs een blok met mijn kraan.
Ik kan op mijn oofd gaan staan.
Ik ak out voor et vuur.
Ik klim - up! op de muur.
Kijk, ik oest met mijn and voor mijn mond.
Soms uil ik luid naar de maan als een ond.
Of ik ijg als een ert.
O ja, ik ol zo ard als Bert.
Ik ren als een aas!
En in uis ben ik de baas.
Ik spring zo oog als een kerk.
En ik doe geen alf werk.
Eus, ik kan eel veel.

Maar de h, die kan ik niet.

Lydia Rood
Mijn zak zit vol niks.
Zwijsen, 2001



"Doe ik het, of doe ik het niet?" vroeg ik me af toen ik vol bewondering naar het bakje restafval tuurde...














Gedichtendag


Ik sta voor een raam.
Ik zie woorden komen.
Sommige woorden herken ik:
ofschoon, rood, alvorens,
niettegenstaande in zijn wapperende jas,
waarachtigheid, onvolkomen…


Sommige klimmen op elkaars schouders.
‘Wie ben jij?’ roepen ze.
‘Bewolkt,’ roep ik.
‘Zwaar of half?’ vragen ze.
‘Licht,’ zeg ik. ‘Licht bewolkt.’


Ik sla mijn ogen neer.
Ik wou dat ik glinsterend was
of enigszins
of liever nog: desalniettemin.


Het begint te regenen.
Ofschoon kijkt omhoog, haar wangen worden nat.
Wijd en zijd hollen weg.
Duisternis valt.

(Toon Tellegen)